Opbouw van zijde (geweven stof)

De zijderups is de larve van de zijdevlinder. In het oude China werd ontdekt hoe men deze rupsen kon kweken en hoe men de cocon kon af kon wikkelen. Op die manier bleef er één lange zijdedraad over. Zijde werd in die tijd zo’n belangrijk exportproduct voor China, dat de Zijderoute werd opgezet. De zijde werd over hele wereld verhandeld. 

Tegenwoordig is het kweken van deze larven en het afwikkelen van de cocons nog steeds een belangrijke inkomstenbron in delen van China en andere delen van Zuidoost Azie. Een cocon bestaat uit zo’n 300-900 meter draad. Deze draad is zeer zeer dun (10 micrometer). Om 1 kilo zijde te krijgen zijn er zo’n 5000 cocons nodig. Vind op Wikipedia meer informatie over de over de zijdevlinder

Nadat de draden zijn afgewikkeld van de cocons wordt de draad eerst in warm water gelegd. Hiermee wordt de lijm die aan de draad vastkleeft losgeweekt, waarna de zijde geverfd kan worden in de juiste kleur. Vervolgens word de draad om klossen gewikkeld en kan er stof van geweven worden. De lap stof wordt dan eerst nog gekookt of geperst. Zo gaat de laatste lijm uit de stof en wordt de stof soepel en sterk. Zijde weven is een lastig proces. Dat komt omdat de zijdedraad erg kwetsbaar is en snel kan breken. 

Het vervaardigen van zijde gebeurt in vier verschillende fases:
1. De teelt van moerbeibomen
2. Het kweken van zijderupsen
3. Het haspelen van de cocondraden
4. Het weven van de stof